Hulporganisaties moeten onmiddellijk toegang krijgen tot Rohingya in Myanmar
Internationale hulporganisaties moeten, mét internationale hulpverleners, onmiddellijk onafhankelijke en ongehinderde toegang krijgen tot de deelstaat Rakhine in Myanmar om enorme humanitaire noden in de regio te ledigen.
De oproep tot onmiddellijke toegang doet Artsen Zonder Grenzen terwijl militaire operaties in Rakhine aanhouden. Die begonnen op 25 augustus na een reeks aanvallen op politiestations en militaire bases, opgeëist door een groep Rohingyastrijders (Arakan Rohingya Resistance Army of ARSA). Als gevolg van het geweld zijn ruim 400.000 Rohingya gevlucht naar Bangladesh. Zij leven onder erbarmelijke omstandigheden en hebben nauwelijks toegang tot zorg, schoon water, latrines en voedsel.
Geweld tegen burgers
De bevolking die is achtergebleven in Noord-Rakhine, geschat op honderdduizenden mensen, heeft geen enkele noemenswaardige humanitaire hulp. ‘Onze teams in Bangladesh vernemen alarmerende verhalen over ernstig geweld tegen burgers in Noord-Rakhine,’ zegt noodhulpmanager Karline Kleijer van Artsen zonder Grenzen.
‘Er wordt gemeld dat Rohingya, etnische bevolkingsgroepen en andere minderheden in Rakhine massaal op de vlucht zijn. Dorpen en huizen zijn afgebrand, waaronder ten minste twee van de vier klinieken van Artsen Zonder Grenzen. Voordat ons medio augustus toegang tot reizen in het gebied ontzegd werd en we niet meer met internationale hulpverleners mochten werken, gaven wij medische hulp in Maungdaw en Buthidaung in Noord-Rakhine. Er moet nu hulp komen voor gewonde en zieke mensen in Noord-Rakhine en acute medische zorg en andere humanitaire hulp moeten mogelijk worden gemaakt.’
Geen internationale hulp meer
In Centraal-Rakhine zijn ongeveer 120.000 vluchtelingen in kampen volledig aangewezen op humanitaire hulp om te overleven. Artsen zonder Grenzen gaf met mobiele klinieken zorg in verschillende kampen en dorpen, maar sinds eind augustus mogen internationale hulpverleners er niet meer heen reizen. Lokale hulpverleners zijn te bang om te gaan na beschuldigingen van Myanmarese ambtenaren dat hulporganisaties met ARSA samenwerken.
De acuut nodige hulp van onafhankelijke hulpverleners wordt door verschillende factoren tegengewerkt: de overheid formuleert en verspreidt beschuldigingen tegen de VN en internationale hulporganisaties, toestemming om te reizen en te werken wordt ontzegd en extreme groeperingen uiten bedreigingen. Bovendien is Noord-Rakhine uitgeroepen tot een gemilitariseerde zone door de regering van Myanmar, wat tot verdere beperkingen leidt.
Nood aan neutrale hulp
De Myanmarese regering zegt dat zij exclusief de humanitaire hulp in Rakhine wil verzorgen. Gevreesd wordt dat hulp zo niet de mensen bereikt die dat het hardst nodig hebben. ‘Het suggereert dat Myanmar het geven van humanitaire hulp volledig door de overheid laat beheren, wat leidt tot nog zwaardere administratieve en toegangsbeperkingen,’ stelt Benoit De Gryse, operationeel manager van Artsen zonder Grenzen.
‘De enige wijze waarop hulp enkel en alleen wordt gegeven op basis van noden en geaccepteerd wordt door alle bevolkingsgroepen, is als deze gegeven wordt door onafhankelijke, neutrale hulporganisaties.’
11.000 raadplegingen per maand
Artsen Zonder Grenzen maakt zich ernstig zorgen om het gebrek aan hulp voor de mensen die in Rakhine achterbleven. Als al haar klinieken functioneren, geeft Artsen Zonder Grenzen ruim 11.000 consulten voor basis- en kraamzorg per maand. Ook geeft zij noodtransport en -hulp voor mensen die acute ziekenhuisopname nodig hebben. Alle activiteiten liggen nu echter stil en ook andere organisaties melden dat zij hun werk in Rakhine niet kunnen uitvoeren.
‘Om toegang tot medische en humanitaire hulp te verzekeren voor de mensen die gevangen zitten in dit conflict, moeten Artsen Zonder Grenzen en andere internationale hulporganisaties onmiddellijk ongehinderde toegang krijgen tot alle gebieden in Rakhine,’ zegt De Gryse. ‘Zonder deze hulp is de kans groot dat patiënten onnodig zullen sterven.’